Op 02.06.2018 volgde Nele de basisworkshop ‘Leespraat’

Leespraat is primair een communicatieprogramma voor kinderen met Downsyndroom en andere kinderen met spraak-taalproblemen of ontwikkelingsachterstand. De focus van leespraat is dat praten en lezen zich gelijk op ontwikkelen. Het lezen ondersteunt en ontwikkelt het praten. Met een nadruk op de keuze van leeswoorden die uit de belangstellingswereld van het kind komen en functioneel zijn in de communicatie, kan vanaf een zeer jonge leeftijd aan de uitspraak en het praten in zinnen gewerkt worden.

Bijzondere kenmerken van de methode Leespraat zijn:

  • betekenisvol lezen vanaf het begin  (lezen is begrijpend lezen)
  • eigen leefwereld staat centraal  (lezen gekoppeld aan beleven)
  • lezen om te leren praten  (stimuleren van het praten, zinslengte uitbreiden, uitspraak verbeteren)
  • beginnen met lezen op zeer jonge leeftijd  (tussen 2 en 4 jaar)
  • doorgaande lijn tijdens de schoolperiode, waarbij lezen en praten hand in hand blijven gaan
  • het visuele gaat vooraf aan het auditieve en ondersteunt de ontwikkeling daarvan
  • het leesproces verloopt van globaal naar analytisch
  • kinderen leren lezen zoals volwassenen lezen:
  • belangrijkste strategie: directe woordherkenning (‘straat’)
  • tweede strategie: woorddelen herkennen (str -aat)
  • derde, aanvullende strategie: deel van een onbekend woord verklanken (st – r – aat)

In plaats van het leren lezen via het spellen van woorden, zoals gebruikelijk in het eerste leerjaar van de basisschool, leren kinderen direct de hele woorden herkennen. Ze zien het in eerste instantie net zoals ze een plaatje herkennen. Je neemt hiervoor woorden uit de belevingswereld van het kind.
Als een kind circa 50 woorden kent, kan het al een eigen gemaakt boekje lezen. Vanaf dat punt kan stapsgewijs naar een meer analytische benadering toe gewerkt worden.
Het kind leert beginletters herkennen en ziet overeenkomsten tussen lettergrepen en andere woorddelen. Op deze manier leert het geleidelijk aan ook nieuwe woorden lezen.

Waar in het gewone onderwijs het lezen pas komt nadat het kind zijn spreektaal praktisch volledig ontwikkeld heeft, wordt bij de methode Leespraat begonnen op het moment dat het kind de eerste woordjes gaat zeggen en loopt het aanbieden van leeswoorden en zinnetjes steeds een klein stapje vooruit op wat het kind al zelf kan zeggen. Belangrijk is dat de woorden en zinnen functioneel zijn in het leven van het kind.

Door het oefenen met leeswoorden zal een kind meer gaan praten, woorden gemakkelijker kunnen oproepen, langere zinnetjes gaan maken, en beter verstaanbaar gaan praten. Zo gauw het kind kennis van de letters en klanken heeft kan aan de uitspraak van specifieke woorden gewerkt gaan worden. De Leespraat methode is daarom bij uitstek geschikt als logopedisch hulpmiddel.